Verbinding toestaan met poortnummers in de firewallinstellingen

Sta verbinding toe met de poortnummers die worden gebruikt met ScanSnap Home in de volgende procedure:

  1. Geeft het instelvenster voor de Firewall weer.

    • Voor Windows 11

      Selecteer het menu [Starten] [Alle apps] [Configuratiescherm] onder [Windows Tools] [Systeem en beveiliging] [Windows Defender Firewall].

    • Voor Windows 10

      Selecteer het menu [Starten] [Configuratiescherm] onder [Windows-systeem] [Systeem en beveiliging] [Windows Defender Firewall].

  2. Selecteer [Geavanceerde instellingen] dat aan de linkerkant van het venster wordt weergegeven om het venster [Windows Firewall met geavanceerde beveiliging] weer te geven.

  3. Selecteer [Regels voor binnenkomende verbindingen] dat wordt weergegeven aan de linkerkant van het venster en selecteer vervolgens [Nieuwe regel] in het paneel [Acties] aan de rechterkant van het venster om het venster [Wizard Nieuwe regel voor binnenkomende verbindingen] weer te geven.

  4. Wanneer [Regeltype] wordt weergegeven, selecteert u [Poort] en klikt u op de knop [Volgende].

  5. Wanneer [Protocollen en poorten] wordt weergegeven, selecteert u [TCP] en [Specifieke lokale poorten], voert u het volgende poortnummer in voor [Specifieke lokale poorten] en klikt u op de knop [Volgende].

    445: Poortnummer voor het opslaan van gescande afbeeldingen rechtstreeks vanaf de ScanSnap naar een netwerkmap

    52217: Poortnummer voor ophalen

    53220: Poortnummer voor het opstartbericht

    55265: Poortnummer voor een ingedrukte scanknop melding

    TIP
    • Voer poortnummers in en scheid ze met een komma.

      Voorbeeld:

      52217, 53220, 55265

    • Als het poortnummer voor het opstartbericht wordt gewijzigd in een poortnummer van uw keuze, voert u het opgegeven nummer in.

    • Indien het poortnummer 55265 door een andere toepassing wordt gebruikt, zal een beschikbaar poortnummer uit het bereik van 55266 tot 55274 worden gebruikt als het poortnummer voor een ingedrukte scanknop melding.

      Indien nodig, laat communicatie toe die gebruik maakt van een poortnummer tussen 55266 en 55274.

  6. Wanneer [Bewerking] wordt weergegeven, selecteert u [De verbinding toestaan] en klikt u op de knop [Volgende].

  7. Wanneer [Profiel] wordt weergegeven, vinkt u de nodige selectievakjes aan en klikt u op de knop [Volgende].

  8. Wanneer [Naam] wordt weergegeven, voert u een naam naar keuze in voor [Naam] en klikt u op de knop [Voltooien].

Een nieuwe regel wordt toegevoegd in [Regels voor binnenkomende verbindingen] en communicatie met het opgegeven poortnummer wordt toegestaan.