- ScanSnap Help
- Gebruiksdoeleinden
- Gebruiksdoeleinden in zakelijke situaties
- Afdrukken met een printer direct na het scannen
Afdrukken met een printer direct na het scannen
Door een printer te gebruiken om gescande afbeeldingen af te drukken direct nadat ze met de ScanSnap zijn gescand, kan de scanner als kopieermachine worden gebruikt.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u basisdocumenten scant en afbeeldingen afdrukt die zijn gemaakt van de documenten die u met een printer hebt gescand.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
Voor details over het scannen van verschillende documenten, raadpleeg Hoe documenten scannen.
- Bereid een document voor om te scannen met de ScanSnap.
- Open de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap om het toestel in te schakelen. Houd de rechterkant van de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap vast en open deze of druk op de [Scan]-knop om het toestel in te schakelen. Open de toevoerbaan van de ScanSnap om het toestel in te schakelen.
Open de ADF-papierbaan (afdekking) volledig zodat de [Scan]-knop blauw gaat branden.
Wanneer de ADF-papierbaan (afdekking) wordt geopend, zal het verlengstuk automatisch worden uitgetrokken.
- Open de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap om het toestel in te schakelen. Houd de rechterkant van de ADF-papierbaan (afdekking) van de ScanSnap vast en open deze of druk op de [Scan]-knop om het toestel in te schakelen. Open de toevoerbaan van de ScanSnap om het toestel in te schakelen.
TIP
-
Wanneer u wilt dat het document aan de voorzijde uit de ScanSnap komt of wanneer er niet genoeg ruimte is op de plaats waar het document uit de ScanSnap komt, opent u de uitvoerbaan.
-
Hoe het document uit het toestel komt, verschilt afhankelijk van het feit of de uitvoerbaan open of dicht staat.
-
Wanneer de uitvoerbaan dicht is
-
Wanneer de uitvoerbaan open is
-
-
- Druk op de [Scan]-knop of de [Stop]-knop op de ScanSnap om het apparaat in te schakelen.
-
Maak een profiel aan in ScanSnap Home.
-
Klik op de [Scan]-knop boven aan de Hoofdvenster van ScanSnap Home om de Scanvenster weer te geven.
Als het hoofdscherm nog niet wordt weergegeven, raadpleeg dan Het hoofdvenster weergeven.
Wanneer het hoofdvenster nog niet wordt weergegeven, klikt u op het pictogram [ScanSnap Home]
in de lijst met toepassingen die wordt weergegeven wanneer u klikt op Launchpad in het Dock.
-
Klik op
om het Venster [Nieuw profiel toevoegen] weer te geven.
-
Selecteer [Scan to Print] in de lijst met sjablonen.
Wijzig de scaninstellingen indien nodig.
- Klik op de knop [Toevoegen] om dit profiel toe te voegen aan de lijst in het scanvenster.
-
Klik op de [Scan]-knop boven aan de Hoofdvenster van ScanSnap Home om de Scanvenster weer te geven.
- Op het Startscherm op het aanraakscherm, selecteert u het profiel dat u in stap 3 hebt toegevoegd uit de lijst met profielen.
- Controleer of het profiel dat u in stap 3 hebt toegevoegd, is geselecteerd in de lijst met profielen in het scanvenster.
-
Een document scannen met de ScanSnap.
-
Druk op het achtergrondvel op de voorzijde van de ScanSnap.
Plaats het achtergrondvel zodat het contact maakt met de ScanSnap.
-
Plaats het document in het scangebied van de ScanSnap.
Voor details over het scangebied, raadpleeg Een document plaatsen.
-
Druk op de [Scan]-knop om het scannen van het document te starten.
Om door te gaan met scannen, plaatst u het volgende te scannen document en drukt u op de [Scan]-knop.
AANDACHT-
Bedek de witte bladen op de ScanSnap niet met uw handen of iets anders tijdens het scannen van een document. De reproduceerbaarheid van de kleur van de gescande afbeelding zal beïnvloed worden.
-
Schud niet met de tafel of het bureau wanneer de ScanSnap wordt gebruikt of beweeg het document niet wanneer het wordt gescand. Hierdoor kan de gescande afbeelding vervormd worden of de kleur doen vervagen.
TIP-
De getimede modus maakt het mogelijk om documenten te scannen zonder op de [Scan]-knop te drukken. Voor details, raadpleeg Documenten scannen met getimede modus.
-
- Druk op de [Stop]-knop om het scannen van het document te voltooien.
-
Selecteer een methode voor het opslaan van gescande afbeeldingen in het venster [ScanSnap Home - Afbeelding scannen en bestand opslaan] van ScanSnap Home.
Selecteer [Vlakke documentafbeeldingen bijsnijden en zonder wijzigingen opslaan] en klik daarna op de knop [Deze afbeelding opslaan].
Selecteer [Vlak] en klik daarna op de knop [Deze afbeelding opslaan].
TIP-
Klik op de [Controleren/corrigeren]-knop in het [ScanSnap Home - Scannen van een afbeelding en het bestand opslaan]-venster om de gescande afbeelding te corrigeren.
Voor details, raadpleeg het volgende:
-
-
Trek het verlengstuk en de stapelaar op de ADF-papierbaan (afdekking) uit.
-
Trek de stapelaar naar u toe.
-
Trek het verlengstuk uit.
-
Plaats een document recht in het toevoergedeelte van de ScanSnap, met de scanzijde naar boven gericht.
Zorg ervoor dat het document in de ScanSnap wordt gevoed en dat het stevig vastgehouden wordt.TIP
-
Wanneer u scant met de uitvoerbaan dicht, laat dan voldoende ruimte aan de achterkant van de ScanSnap om toe te staan dat het document volledig uit het toestel komt. Bovendien moet u, wanneer u een lange pagina scant, het document met uw handen vasthouden om te voorkomen dat het van het vlak valt waar de ScanSnap op geplaatst is.
Zorg ervoor dat het gebied waar het document uit de scanner komt vrij van obstakels is. Anders kan het papier blokkeren.
-
-
Laad het document in de ADF-papierbaan (afdekking).
Laad het document met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenkant eerst, met de achterkant naar u toe gericht (bij het laden van meerdere documenten, bevindt de laatste pagina zich bovenaan).
Pas het aantal documenten aan, zodat ze niet voorbij
de zijgeleiders gaan tijdens het laden.
-
Lijn de zijgeleiders uit met beide kanten van het document.
Houd beide zijgeleiders in het midden om ze aan te passen. Anders kan het document scheefgetrokken worden tijdens het scannen.
-
Trek het verlengstuk op de ADF-papierbaan (afdekking) uit en open de stapelaar.
-
Laad het document in de ADF-papierbaan (afdekking).
Laad het document met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenkant eerst, met de achterkant naar u toe gericht (bij het laden van meerdere documenten, bevindt de laatste pagina zich bovenaan).
Pas het aantal documenten aan, zodat ze niet voorbij de referentiemarkeringen gaan en binnen de zijgeleiders blijven tijdens het laden.
-
Lijn de zijgeleiders uit met beide kanten van het document.
Houd beide zijgeleiders in het midden om ze aan te passen. Anders kan het document scheefgetrokken worden tijdens het scannen.
-
Laad het document in de ADF-papierbaan (afdekking).
Laad het document met de bedrukte zijde naar beneden en met de bovenkant eerst, met de achterkant naar u toe gericht (bij het laden van meerdere documenten, bevindt de laatste pagina zich bovenaan). Pas het aantal documenten aan, zodat ze niet voorbij de referentiemarkeringen gaan en binnen de zijgeleiders blijven tijdens het laden.
-
Lijn de zijgeleiders uit met beide kanten van het document.
Houd beide zijgeleiders in het midden om ze aan te passen. Anders kan het document scheefgetrokken worden tijdens het scannen.
-
Laad de documenten in de ADF-papierbaan (afdekking) of plaats het document in de handmatige toevoer.
Bij het scannen van alle documenten tegelijkertijd (U-bochtscan)
Laad de documenten in de ADF-papierbaan (afdekking) en lijn de zijgeleiders uit met beiden randen van de documenten.
Laad het document met de bedrukte zijde naar boven en met de bovenkant eerst, met de bovenkant naar u gericht (bij het laden van meerdere documenten, bevindt de eerste pagina zich bovenaan).
Houd beide zijgeleiders in het midden om ze aan te passen. Anders kunnen de documenten scheefgetrokken worden.
AANDACHT-
Zorg ervoor dat de documentsteunlip open is.
Anders kan het papier blokkeren.
Wanneer de documentsteunlip dicht is, trek het dan omhoog met uw vingers.
-
Als de documentsteunlip loslaat, neem dan contact op met de distributeur/handelaar waar u dit product hebt gekocht.
-
Tijdens het één voor één scannen van documenten (Retourscan)
Plaats een document in de handmatige toevoer.
Leg de voorzijde van een document (scanzijde) naar boven en plaats de bovenkant van het document recht in het midden van de handmatige toevoer.
Zorg ervoor dat het document in de ScanSnap wordt gevoed en dat het stevig vastgehouden wordt.
AANDACHTDe documenten komen uit de achterkant van de ScanSnap tijdens het scannen.
Laat vrije ruimte (ongeveer de lengte van het document) aan de achterkant van de ScanSnap.
TIPU kunt een document scannen met de ADF-papierbaan (afdekking) gesloten.
-
Druk op de [Scan]-knop.
Als, na het voltooien van het scannen, het bericht "Plaats het volgende document." wordt weergegeven, kunt u doorgaan met scannen.
Om het scannen te voltooien, klikt u op de knop [Scannen voltooien] of drukt u op de op [Scan]-knop de ScanSnap.
- Druk op de [Scan]-knop. Druk op de [Scan]-knop.
-
Druk op de [Scan/Stop]-knop om het scannen van het document te starten.
Om door te gaan met scannen, plaatst u het volgende te scannen document. Het scannen begint automatisch wanneer het document geplaatst is.
- Druk op de [Scan/Stop]-knop om het scannen van het document te voltooien.
-
Druk op het achtergrondvel op de voorzijde van de ScanSnap.
-
Zodra het venster [Scan to Print] of het venster [Afdrukken] wordt weergegeven, controleert u de afbeelding die in het venster wordt weergegeven en wijzigt u indien nodig de scaninstellingen.
TIP
In het venster [Scan to Print] kunt u met Voorbeeld een afbeelding controleren om de oriëntatie van de pagina's te wijzigen, onnodige pagina's te verwijderen of het viewervenster weergeven om de afbeelding te bewerken voordat u deze afdrukt.
Als u het selectievakje [De voor het afdrukken gebruikte inhoudgegevensrecord opslaan] uitschakelt, worden de afbeeldingen niet op uw computer opgeslagen.
In het venster [Afdrukken] kunt u Voorbeeld starten om een afbeelding te bewerken voordat u deze afdrukt.
TIPVoor Windows geldt dat als u het selectievakje [De voor het afdrukken gebruikte inhoudgegevensrecord opslaan] uitschakelt, de afbeeldingen niet op uw computer worden opgeslagen.
- Klik op de knop [Afdrukken].
De afbeeldingen die zijn gemaakt van het document dat u hebt gescand, worden afgedrukt met een printer.